Laatst had ik een gesprek met een medewerker over houding en gedrag in haar team. Ze gaf een voorbeeld dat veel mensen zullen herkennen: iemand maakt een grap die eigenlijk niet gepast is. Er wordt ongemakkelijk gelachen, een paar mensen kijken weg, en niemand zegt er direct iets van. Toch blijft het hangen.
Dit soort momenten lijken klein, maar hebben grote impact. Een ongepaste grap kan onbedoeld zorgen voor afstand in plaats van verbinding. Medewerkers vragen zich af: kan ik hier nog wel mezelf zijn? Is dit echt een veilige plek om mijn ideeën of zorgen te delen?
Juist in teams waar psychologische veiligheid belangrijk is, speelt houding en gedrag een doorslaggevende rol. Het gaat niet alleen om wat je zegt, maar vooral om hoe je met elkaar omgaat. Ongepaste grappen, subtiele opmerkingen of non-verbale signalen kunnen bijdragen aan een cultuur van “oranje” of zelfs “rood licht”, in plaats van het groen licht waar ruimte is om te leren, te experimenteren en fouten te maken.
Wat mij trof in het gesprek was dat deze medewerker het zelf durfde te benoemen. Dat vraagt moed. Het opent de deur om als team stil te staan bij:
-
Hoe gaan wij met elkaar om?
-
Welke grap is luchtig en verbindend, en welke maakt dat iemand zich buitengesloten voelt?
-
Hoe spreken we elkaar hier respectvol op aan?
Door hier samen het gesprek over te voeren, geef je als team een krachtig signaal: we willen een cultuur waarin iedereen zich veilig voelt en waar humor verbindt in plaats van verdeelt. En een oproep aan alle leidinggevenden: Geef hier de ruimte aan!
Kortom: houding en gedrag zijn geen details, maar bouwstenen voor een sterke en veilige samenwerking.
Reactie plaatsen
Reacties